Het is geen nieuws dat de groeispurt bij ieder kind op een eigen leeftijd start. Maar waar iemand zich in de groeiontwikkeling bevindt, is echter nog niet bij iedereen bekend. Dat noemen we de biologische leeftijd.
Klinkt als een geitenwollensokken begrip, maar het is álles behalve dat! Als fan en grote aanhanger van het Athletic Skills Model (ASM) deel ik graag dat zij voor iedereen de mogelijkheid bieden de biologische leeftijd te berekenen. Moeten de sportcompetities hierop aangepast worden?
Biologische leeftijd; wat kan je berekenen?
Er wordt berekend hoeveel jaar een kind af zit van zijn of haar Age Peak Height Velocity (APHV): de leeftijd op het moment van de snelste lengtegroei. Deze piek in de groeispurt ligt gemiddeld bij meisjes rond de 12 en bij jongens rond de 14 jaar.
Maar het gemiddelde kind bestaat niet. Dus neem het ter kennisgeving in de categorie: ‘Wordt niet gevraagd op de toets.’ Ongeveer één jaar voor de APHV start de groeispurt. Als dat eerder dan het gemiddelde is noemen we dat ‘vroegbloeiers’ en later vanzelfsprekend de ‘laatbloeiers’. Goed om te weten!
Equality vs justice
Een competitie waarin kinderen één-op-één tegen elkaar spelen op basis van kalenderleeftijd geeft de schijn van gelijkheid en eerlijkheid. Maar kinderen geboren in januari 2005 zijn bijna een jaar ouder dan concurrenten uit december 2005. Daarbij opgeteld een vroegbloeier tegenover een laatbloeier maakt mogelijk dat het lichamelijk twee jaar scheelt! Klinkt een stuk oneerlijker vind je niet?
Op jonge leeftijd bestaan de meeste top-selecties mede hierdoor vooral uit kinderen geboren in de maanden januari t/m april. Dit fenomeen wordt het geboortemaand-effect genoemd. Zij zijn de ‘talenten’. Dat kan ook zo zijn natuurlijk, maar de verhouding in de jeugd wijkt ver af van die in de uiteindelijke top.
Het ASM heeft op hun website een invulformat waarmee iedereen uit de voeten kan om een groeiberekening te maken. Welke gegevens heb je daar voor nodig? Geboortedatum, geslacht, lichaamslengte, zithoogte en het gewicht. Kijk op de website Athleticskillsmodel voor verdere instructies.
Groeispurt
Rond de groeispurt onderscheidt het ASM drie pubertijdsfases. Hieronder ga ik in op de eerste fase, de periode vóór de start van de groeispurt.
Tijdens de ongeveer één jaar lang durende periode zijn kinderen extra gevoelig voor de fysieke vaardigheden behendigheid, flexibiliteit, snelheid en beweegefficiëntie. In de sport wordt het de ‘gouden periode’ genoemd. Dit komt door de hoge potentie voor het ontwikkelen van motorische vaardigheden en leren kinderen in deze fase automatisch meer onbewust (impliciet) door minder verbale kennis en meer uren buitenspelen wat het zelfstandig ontdekken bevorderd.
Tip: Kinderen in deze leeftijdsfase leren het makkelijkst via nadoen. Monkey-see-monkey-do. Verwacht juist geen trainer die veel instructies en verbale tips geeft! ‘Om een plant te laten groeien geef je het water. Geef je te veel water, gaat het dood.’
Vanwege bovenstaande redenen doen kinderen er goed aan al betrokken te zijn bij een specifieke sport om voor later de elite vaardigheden te beheersen. Deze vaardigheden leren zij, bij sporten waarvoor het mogelijk is, het meest tijdens het buiten spelen.
Verwar betrokken zijn bij de sport niet met specialiseren. Vroeg specialiseren is juist een belemmering voor de ontwikkeling op langer termijn. Het compleet ontwikkelen van alle basis motorische vaardigheden verdient de meeste aandacht, ook op de sportclub. Voor meer informatie en de tips die het ASM geeft bij deze fase verwijs ik naar het boek.
Laatbloeier in het voordeel?
The diamonds in the rough worden ze genoemd. Ze komen later tevoorschijn, maar hebben een langere gouden periode en moeten opboksen tegen leeftijdgenoten in een verder stadium. Dat vraagt meer aanpassingsvermogen en compensatie op andere vlakken zoals techniek, tactiek en doorzettingsvermogen.
Nadeel is dat laatbloeiers veel over het hoofd worden gezien, waardoor zij in lagere niveaugroepen zitten en daar minder goede trainers op gezet worden. Daarnaast verliezen ze vanwege hun lichamelijk achterstand vaker van hun leeftijdgenoten wat demotiverend kan zijn. Inzicht van de biologische leeftijd hebben kan al de juiste perspectieven geven ten opzichte van hun ontwikkel traject.
Moeten de sportcompetities hierop aangepast worden? JA! Vind ik wel. Het zou de kinderen in ieder geval meer recht doen gezien de invloed van het verschil. Bij de ene sport vraagt dit meer aanpassing dan de ander, maar doen wat goed is moet altijd belangrijker zijn dan gemak.
In ieder geval doen sportclubs er goed aan hun jeugd te meten en daar de trainingen op af te stemmen. Dat gaat in deze fase verder dan alleen extra aandacht op de techniek. Houden ze bij jouw vereniging al rekening met deze groeifases?